Hout is een populair bouwmateriaal. Het is natuurlijk, stabiel, belastbaar, veerkrachtig en houdt het binnenklimaat in stand. Het is een bouwmateriaal dat de mens al duizenden jaren gebruikt om een dak boven zijn hoofd te plaatsen en een huiselijk gevoel aan een huis te geven. Vooral in bergachtige en alpiene gebieden zijn mensen altijd geleerd om dit natuurlijke bouwmateriaal, dat op koude dagen een natuurlijke warmte afgeeft en door zijn slechte warmtegeleidingsvermogen de voeten warm houdt, te waarderen.
Wat is er mis met dit bouwmateriaal?
Waarom zou het elektrobiologisch slecht zijn?
Met de invoering van elektriciteit in de 19e en 20e eeuw kwam wisselstroom in huizen binnen. Aanvankelijk begon het langzaam, omdat het duur was, maar na de tweede wereldoorlog werd het de standaard in elk huis. De vraag naar elektriciteit nam toe met de vraag van de maatschappij naar comfort. Na de verlichting was er de wens van de huisvrouwen in de keuken om te koken en in de kelder voor was doeleinden. In de jaren ’60 begon het tijdperk van consumentenelektronica. TV en hifi-systemen vonden hun weg naar bijna alle woningen en de eerste videospelers werden ontwikkeld. In de jaren ’80 introduceerden fabrikanten van telefoonapparatuur meer functies en comfort, zoals het faxapparaat. In de jaren ’90 kwamen er designlampen bij. Computers en elektrische garagedeuren werden in de jaren 2000 toegevoegd.
Tegenwoordig is een leven zonder elektriciteit niet meer denkbaar. Van elektrisch gestuurde jaloezieën tot de voordeurbel, van de koelkast tot de inductiekookplaat… alles werkt elektrisch.
Zoals we nu weten, is wisselstroom/elektronische vervuiling een van onze grootste triggers voor gezondheidsproblemen. Mensen zijn simpelweg niet ontworpen voor deze technologie.
In principe is hout een slechte geleider. Hout gedraagt zich echter hygroscopisch in zijn eigenschappen als bouwmateriaal, d.w.z. dat hout de eigenschap heeft om water uit de lucht rondom het hout op te nemen. Hoe hoger de luchtvochtigheid in de woonruimtes, hoe meer vocht er in het hout zit. In het algemeen bedraagt het restvocht in de houtconstructie van een woonkamer ongeveer 10 tot 18 procent.
Door het restvocht worden deze wisselstroomvelden in het hout opgeslagen en kunnen niet weg omdat het hout niet geaard is. Als er nu een persoon in de directe omgeving is, is deze persoon de betere geleider en dus inductief verbonden met deze wisselstroomvelden. Een huis van beton met geaarde wapening zou dit effect niet veroorzaken.
Als het huis grotendeels of volledig van hout is gemaakt, vindt deze ‘stroomoverdracht’ door het hele gebouw plaats! De bewoners van dit huis zouden te maken krijgen met een constante belaging van deze vorm van elektronische vervuiling.
Zijn er oplossingen?
Gelukkig zijn er oplossingen! Het zou ondenkbaar zijn als we niet langer in staat zouden zijn om dit mooie materiaal -hout- toe te passen. Net zoals de technologie is geëvolueerd, zo is de stralingsbescherming dat ook.
Sinds de jaren ’80 zijn er afgeschermde kabels, sinds de jaren ’90 efficiënte afschermingsmaterialen en sinds de jaren 2000 heeft het concept van gezond bouwen zijn intrede gedaan in de bouwplannen.
Afgeschermde kabels minimaliseren laagfrequente elektrische velden met 80 tot 90%. Daarnaast kan de juiste plaatsing van netvrijschakelaars nodig zijn om muren en vloeren te beschermen.
Echter, succes staat of valt bij een correcte planning. Het volstaat niet om enkel over dit onderwerp te lezen en vervolgens aan de gang te gaan met een ‘Dat doen we wel even…’ houding. Zonder een goede planning en een juiste aanpak, kunt u veel geld aan uw project uitgeven, en zouden de meetbare resultaten teleurstellend kunnen zijn.
Als u het goed wilt doen, neem dan een expert in de arm om met u en de architect te overleggen en de fouten uit het ontwerp te halen. Op deze manier zult u veel meer plezier hebben van uw houten huis en kunt u volop genieten van het geweldige woongevoel.
Mocht u vragen hebben, neemt u dan gerust contact met mij op. Ik sta u graag bij in het stralingsbewust realiseren van uw nieuwe woning.